De wind fluistert sprookjestaal, ingetogen, wiegend voor wie wil plots in wervels, woest bewegend, schreeuwend , schril. Het water murmelt zachtjes meanderend naar open zee vermengt zich zoet, verziltend spat op, en drijft weer mee. De aarde zonder zonnegloed wacht mijmerend , verzonken, haar roep om nieuwe levenskracht, al in haar schoot weerklonken. Zon, wind, water, wolken, versmolten aardekracht verwekt het nieuwe leven, ontspruit heel onverwacht. Geleidelijk ontsluimer ik, mijn winterslaap ontdooit, met ogen, oren open, vraag ik: wie was ík dan ooit? Zo onbewust, zo onbevangen maar toch…. het onuitsprekelijk verlangen mezelf te laten zien. . Stil van binnen en van buiten, ervaar ik nu bewust: niets gaat ooit verloren maar komt steeds als herboren uit innerlijke rust. ik ontdek, nog half geloken, de droom die leven heet ontvouw steeds meer de plooien in wat ik ervarend weet.
Dit is een heel mooie gedicht van Christa Versluis Ik plaats het hier omdat het voor mij een weergave is van de waarnemer is het waargenomene zelf. Dan pas kun je zien wat is en dichten vanuit Eenheid met dat wat is! | |||
30-01-2009
Wintersluimer
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderen